
bron: pixabay.com
Denkend aan Holland zie ik breede rivieren traag door oneindig laagland gaan, rijen ondenkbaar ijle populieren als hooge pluimen aan den einder staan; en in de geweldige ruimte verzonken de boerderijen verspreid door het land, boomgroepen, dorpen, geknotte torens, kerken en olmen in een grootsch verband.
Prachtig gedicht van Hendrik Marsman. Daar dacht ik vaak aan tijdens mijn verblijf in het ziekenhuis. Mijn uitzicht vanuit mijn ziekenhuisbed op de afdeling Thorax-chirurgie was anders. Een parkeerplaats, de afvalcontainer-plaats en in de verte een straat richting het centrum van de stad. Een komen en gaan van mensen, allemaal druk met hun eigen leven, reizend van A naar B, en weer terug. Een paar straatkatten die de containers checken en snelle studenten te fiets, slalommend tussen de stadsbussen door.
De stapel boeken naast mij op mijn kastje zag er uitdagender uit, maar lezen ging moeilijk na de narcose. De letters dansten over het papier, een alinea lezen kostte even veel moeite als een notariële akte doorworstelen. Een boek überhaupt vasthouden was al even vermoeiend als een fikse wandeling maken. En dan heb ik het nog niet eens over het gestoei met de slangen van het infuus en van de drains, die behoorlijk in de weg zaten.
Wandelen door de ziekenhuisgangen bood betere afleiding (een paar weken later). Daar ging ik, in een nette ochtendjas en aan een infuuskarretje vastgekoppeld door middel van allerlei slangen en piepende apparaatjes. Schaam, schaam. Edoch, niemand die je nakijkt, niemand die je ziet. Of misschien toch wel, maar bezoekers keken discreet de andere kant op en ziekenhuispersoneel begroette mij beleefd zonder enige spoor van medelijden of afkeuren. Even later, op een bankje zittend, kijkend naar de kunst aan de muren, kwamen er zowaar twee vriendelijke mensen naast mij zitten en boden mij zelfs een bosje bloemen aan.
“Omdat God u heeft genezen,” zeiden zij en grijnsden van oor tot oor.
“Nee hoor, dat hebben toch echt de chirurgen gedaan,” antwoordde ik en dat was dus een foute reactie. De bloemen werden prompt uit mijn handen gegrist en weg waren de toch-niet-zo-vriendelijke mensen.
Dagen kropen voorbij. De nodige behandelingen, foto’s maken op de Radiologie, iedere ochtend de prikdienst aan bed, een fysiotherapeute die mij de trappen op en af joeg en de diëtiste die mij weer aan het eten probeerde te krijgen. De stille nachten met de relaxte verpleegkundigen en de roerige ochtenden waar verpleegkundigen met de ontbijtkarren met enige regelmaat in botsing kwamen met de verpleegkundigen met de pillenkarren. Zaalartsen met stapels ordners richting de vergaderkamers voor besprekingen. Grote apparaten met camera’s voor de patiënten die nog niet naar de Radiologie konden en de schoonmakers die de hele dag kamer voor kamer de boel kwamen ontsmetten.
Daarna de rustige middaguurtjes alvorens klokslag drie uur de deuren van de afdeling opengingen en het bezoek binnenstormde. Sommige patiënten kregen complete voetbalteams op bezoek en op andere zalen leek het wel een bijeenkomst van de buurthuiscommissie. Ik lag al een tijdje alleen op een kamer en was dankbaar voor de rust en stilte en mijn eigen familie die zich beperkte tot individuele bezoeken. Rond zes uur het warme eten, de avondrondes en na negen uur ’s avonds weer stilte in de gangen.
“Mevrouw, u bent aan het hospitaliseren,” zei een verpleegkundige op een dag tegen mij. Hospitaliseren? Dat zoeken we op: ‘Hospitaliseren = Gewend raken aan de sfeer en de verzorging in een ziekenhuis of instelling, zodat je je daarbuiten niet meer prettig voelt’. En ja, het klopte, althans bijna. Bijna, want de wereld “daarbuiten” trok mij juist meer dan ooit. Misschien dat ik dat te weinig liet merken, maar ik verlangde enorm naar huis. Iets normaals als de vuilnisbak buiten zetten of stofzuigen, leek me al een groot plezier.
Nu, kan ik mij vooral dat laatste niet meer zo goed voorstellen en denk aan toen:
Denkend aan het ziekenhuis zie ik slenterende patiënten, bezoekers met bloemen en gehaast ziekenhuispersoneel door brede gangen gaan, rijen mensen bij de Apotheek en Opname staan, en in een grote indrukwekkende ruimte met veel kunst aan de muur, waar sferen van hoop en wanhoop bestaan, en leven of dood vaak samen gaan.
Marga Kuitenbrouwer-Van der Vet schrijft informatieve, kritische en humoristische blogs, columns en artikelen. Op HoeOuderenDenken schrijft zij vooral over haar gerenoveerde, tikkende hart en hoe het zover kwam, maar ook over haar werk als inmiddels ‘ouder’ fotomodel en haar passie voor paarden. Meer informatie hierover is te vinden op haar website: MargaKuitenbrouwer.weebly.com
Tevens heeft Marga al haar hartpatiënt-verhalen gebundeld.
Het boekje “Pak van mijn Hart” is >> hier << verkrijgbaar!
Geef een reactie