
Bron: pixabay.com
In het gesticht vieren ze geen Koningsdag maar nog steeds Coronadag. Blauw bemondkapte zusters passeren me ruimschoots.
“Hebbie nog wat van je moeder gehoord?”
“Nee, op de Zuiderbegraafplaats heeft ze geen telefoon.”
“Maar dan ken ze toch wel es een kaartje sture?”
“De brievenbus is een heel eind lopen; dat redt ze niet meer.”
Vaag begrijpend knikt hij dan maar wat.
Voorts kijkt hij misprijzend naar de doos oranje geglazuurde, rood-wit-blauw gedecoreerde donuts.
“Tebbie daar? Wat is dat?” wil hij weten.
“Dat zijn donuts voor bij de koffie,”
“Die mot ik niet… die ken ik niet…” beslist hij.
“Dat wordt dan eens tijd, ben je daar nu 96 voor geworden?”
“Hadde ze geen tompoes?”
“Die waren al op,” lieg ik, de lange rij voor de bakker in gedachten. Want een stuk of 50 mensen, op anderhalve meter afstand van elkaar, vulden ongeveer anderhalve straat. Ook daar snapt hij niks van.
“Dit is ook bijna een soort tompoes, maar dan anders,” verzin ik.

Bron: pixabay.com
“O ja? Hoe ken dat?” wordt hij toch nieuwsgierig.
“Jazeker, proef maar eens!” Snel schuif ik er 1 op een goudgerand bordje. Hij neemt een ferme hap en drie seconden na het vermalen van een derde van de donut, knikt hij instemmend.
“Verrukkelijk!” klinkt het binnensmonds.
“Zie je nou?”
“Ik vinnut meer een oliebol.”
Moeiteloos werkt hij er vier naar binnen.
“Vanmorgen zag ik die vrijer, hoe heet ie, op de televisie. Mét een snor én een baard!” roept hij verontwaardigd.
“Ach, hij wil ook een beetje met de mode meedoen.”
“Het zag er niet uit! Nee, een man met zijn status mot wél een beetje netjes voor de dag komme. En zónder stopdas! Dat kén toch niet? Dat ze vrouw daar niks van zegt…” oordeelt hij genadeloos en hoofdschuddend.
“Ach, hij hoeft nu eens niet opgedirkt rond te lopen op zijn verjaardag.”
“Dirk? Ik wist niet dat die vrijer Dirk heette…”
Buiten hoor ik, bij wijze van bezoek, keurig kiemvrij geschreeuw naar hoogbejaarde familieleden, die eenzaam op het balkon van hun gestichtelijke woning staan. Wat een hartverscheurende treurigheid.
“Maar zíj… hoe heet ze ook alweer… nou ja, wat ken mij et ook schele… zij ziet er altijd wél goed uit. Ook altijd vrolijk en vriendelijk; een móóie verschijning,” zegt hij met een blik, die overloopt van waardering en nog iets.
“Maxima! Ja, dat is best een lekker stuk, he?”
“O, daar kijk ik niet naar… ik heb genoeg an je moeder.”

Bron: pixabay.com
Geef een reactie