
foto IdB
Met mijn jongste zoon fietste ik van school naar huis. Hij fietste met losse handen, of met-zonder-handen, hoe je het wilt noemen. Ik vertelde hem dat het beter was om zijn handen aan het stuur te houden. Dat ik ooit een enorme klapper had gemaakt met mijn fiets, toen ik ook eens met-zonder-handen fietste.
Het deerde hem niet. Hij was immers een jongen; hij kon dat wel. Jongenslogica vond ik dat. Hij niet.
Ik vroeg wat hij gedaan had op school.
‘Niks.’ Het standaard antwoord.
‘Hoe was het dan?’
‘Stom.’ Het onvermijdelijke antwoord.
Kinderen vinden school per definitie stom en ze doen er niks. Allemaal.
Dat is al jaren zo en ik heb het vermoeden dat het ook nog jaren zo zal blijven. De intrede van de laptop en de iPad heeft daar ook niets aan veranderd. Immers, de door hen zo gewenste games zijn vergrendeld.
Toen ik nog kind was en mijn moeder aan mij vroeg hoe het die dag was geweest, kwam er óók niet meer dan een ‘stom’, ‘gewoon’, ‘niks gedaan’-antwoord uit.
Mijn moeder probeerde het echter wel. Ze bleef altijd doorvragen.
‘Je hebt toch wel íéts gedaan?’
‘Niet echt, vanmiddag hadden we geschiedenis. En dat is pas écht stom. Ik haat die juf’.
‘Je mag niet haten,’ zei mijn moeder. Ook een standaard antwoord.
Ik was het daar niet mee eens, net zoals mijn zoon het nu niet met mij eens is.
We zijn het heel vaak niet met elkaar eens, mijn zoon en ik.
‘Dat hoort erbij’, zegt mijn moeder steevast, wanneer ik het haar vertel.
‘Jij was precies hetzelfde. Je vond school vreselijk.’
Ze heeft gelijk. Ik haatte school, net zoals mijn jongste kind nu school haat. Hij kan niet wachten tot hij zijn diploma heeft, volgend schooljaar. Dan kan hij eindelijk gaan doen wat hij het liefste doet: Gamen, op school, op zijn vervolgopleiding.
Gelukkig voor hem en ook voor mij blijft hij nog een paar jaar naar school gaan.
Want zeg nou zelf, jouw schooltijd was toch ook de mooiste tijd van je leven?
Geef een reactie