Boodschappen nodig? Welnee, hij heeft voor ruim 2 maanden eten in huis.
“2 maanden? Dan ga ik es kijken of dat klopt,” zeg ik, al op weg naar de keuken.
De koelkast is, op een halfje bruin brood en een kuipje margarine na, leeg en in de diepvriezer liggen 7 ijsbakken, die gevuld blijken met een mengsel van rijst, kip, uien en “Uncle Ben’s Chicken Tonight”. Dat maakt hij eens in de zoveel tijd in hysterische hoeveelheden en van 1 bak kan hij dan 2 dagen eten.
“Zie je wel!” roept hij tevreden vanaf de bank. Vanavond eet hij, overigens net als de voorgaande dagen tot weken, gewoon brood met hagelslag. Of suiker.
“Ik heb geen zin meer in dat gedoe.”
Tijdens de zondagse kerkdienst in de eetzaal van het gesticht wordt medegedeeld wie er onlangs zijn overleden. Dat stemt hem altijd verheugd en maakt extra alert op het eventuele afval in de containerruimte.
“Hoe meer dooien, hoe meer vreugd,” kraait hij.
Op de salontafel zie ik diverse cassettebandjes met koorzang. Nee, een cassetterecorder heeft hij niet, maar er is natuurlijk vast wel iemand die hij hiermee blij kan maken. Mocht u belangstelling hebben voor bijvoorbeeld het voormalige Chr. Pelgrims Mannenkoor o.l.v. René Fons, dan hoor ik het graag.
Naast de bank staat een opvallend kitscherig witstenen borstbeeld van een vrouw. Ernaar wijzend, vraag ik verbaasd: “Heb je dat gekocht?”
“Welnee, dat is van zo’n dooie… uit de container gevist,” antwoordt hij trots.
“Wie is het?” wil ik vervolgens weten. Want wellicht hebben we hier van doen met een sculptuur van mevrouw Fons.
“Als ik dát wist, wou ik het niet eens meer hebben!” roept hij fel, met afkeurende blik en een wegwuivend gebaar.
Voordat ik kan vragen waarom, herinner ik me opeens één der 10 geboden, die ongeveer als volgt luidt; Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken. Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen…enz.
Op grond van dit gezelligs werden de katholieken, volgens goed Gereformeerd gebruik, hevig veroordeeld, omdat hun glimmende godshuizen tjokvol stonden met beledigende beelden. En als het niet des Heeren was, dan was het des Duivels. Een karige kerk met uitsluitend één sober kruis. Zonder lichaam erop. Zo hoort het. Geen pracht en praal. God is immers liefde. Nee, ik heb dat ook nooit begrepen.
“Die zusters hier prate zoveel over eten,” moppert hij.
“O ja, wat zeggen ze dan?” vraag ik, denkend aan een onderlinge receptenuitwisseling uit de Allerhande of van 24-Kitchen.
“Ze vragen steeds: “Heb je al gegeten… en wát heb je gegeten?” knort hij obstinaat, “waarom moete die wijve dat allemaal wete?”
“Oudere mensen vergeten nogal eens te eten en te drinken, of hun pillen in te nemen, vandaar dat ze daar een beetje op moeten letten,” verklaar ik.
Na enig nadenken zakt zijn verontwaardiging en knikt hij begrijpend. Het is te zien dat hij zeker weet, dat hij nog lang niet tot genoemde doelgroep behoort.
“En geef je dan altijd eerlijk antwoord? Of verzin je wat om van het gezeur af te zijn?” wil ik weten. Een blik vol minachting volgt, waarna hij fier briest:
“Wat? Liege? Nooit! Ik heb schijt an wat andere vinde! Ik ben wie ik ben!”
“Gelukkig vergeet jij nóóit om te drinken,” doe ik vrolijk. Hij grinnikt. Deze week heeft hij alweer 2 flessen jonge klare achter de kiezen. Zolang hij daags niet meer nuttigt dan 1/3 liter gaat het goed; dan blijft hij op de been en weet hij wat hij doet.
De goudbebrilde zuster komt binnen. Ze vraagt hem tijdens de medicatie-uitreiking wat de pot vanavond schaft. Zonder blikken of blozen, liegt hij blij dat hij gelukkig nog een restje stamppot van gisteren over heeft. Zo strak en doordringend mogelijk, kijk ik hem aan. Hij doet heel goed alsof hij dat niet ziet.
Zodra ze deur weer achter zich heeft gesloten, rechtvaardigt hij zich met:
“Tja, anders blijve die wijve erover zeike… en daar heb ik de pest an.”
Ja, je bent wie je bent.
Geef een antwoord