
Vijftiger jaren oudjaar met klaverjas en bier – bron: eigen foto (JP)
Klaverjassen
De beste herinneringen aan oudejaarsavond heb ik aan de jaren vijftig. Mijn ouders gingen ofwel bij een bevriend echtpaar op bezoek, of zij kwamen naar ons en gaven zich dan over aan de klaverjas. Mijn zusje en ik werden geacht wel aanwezig te zijn, maar geen aandacht te trekken. Wij hoefden niets en werden volledig met rust gelaten. Eén hele lange avond konden we doen wat wij wilden zonder dat er bovenmatig op ons werd gelet.
Vier boeken en een flesje chocomel
We hielden van lezen en gingen vaak naar de bibliotheek om boeken te ruilen en voor oudjaar kreeg je er eentje extra. Met vier boeken de man, elk een eigen flesje chocomel of appelsap kwamen wij de avond wel door. En natuurlijk namen we regelmatig een duik in de emmer oliebollen die mijn vader gebakken had. Zo’n avond duurde en duurde maar. Gewoonlijk moesten we om kwart over zeven naar bed, nadat Paulus de Boskabouter op de radio was geweest. Totdat we een jaar of twaalf waren, bleef half acht kinderbedtijd, met uitzondering van de zaterdagen als we tot acht uur mochten opblijven. Eenmaal per jaar vier uur extra was dan ook een feest en een buitenkans. Vooral omdat die stapel boeken lonkte. Ik kon er soms wel drie aan op zo’n avond, die meestal al om zes uur begon.
Kroketten en kippensoep
Om middernacht bakte mijn vader kroketten, namen de volwassenen een glaasje port en kregen wij een flesje tomatensap. En er waren sterretjes die we uit het raam (we woonden op tweehoog) mochten houden. Er was wel wat vuurwerk buiten, maar niet zo heel veel, dus wij lagen om half één al tevreden in bed. Op nieuwjaarsdag – als die tenminste niet op een zondag viel, anders moesten we eerst naar de kerk – kon ik de rest van mijn boeken uitlezen. ‘s Middags wandelden we naar mijn oma, waar zich de hele familie verzameld had. Daar kregen we ook oliebollen en de heerlijkste kippensoep met figuurvermicelli die ik kende.
Anders of ongezellig?
Deze voor mij zo bijzondere oudejaarsavonden hielden op toen het bevriende echtpaar naar Gelderland verhuisde en wij televisie kregen. Vanaf dat moment werd er ook op oudejaarsavonden weer op ons gelet. Ik verstopte mij met mijn boeken achter de grote stoelen in de hoop de televisiegeluiden te kunnen tegenhouden. Maar daar werd ik al snel afgeleid door de dwingende stem van mijn moeder die mij bij het familiegebeuren riep. Ze verweet me dan dat ik “ongezellig” was. Dat verwijt heeft mij mijn leven lang achtervolgd. “Lezen kun je altijd” was een goede tweede. “Waarom moet jij altijd wat anders dan anderen?” was er ook een die vaak voorbijkwam, net als “zit je nu alweer met je neus in een boek?”
Mijn ouders, mijn echtgenoot en – later – mijn (toen nog jonge) kinderen* vonden het raar als ik lekker thuis wilde blijven met een mooi boek. Ze snapten niet dat ik niet altijd zin had in mensen over de vloer of dat ik opzag tegen alweer zo’n “knus en ongedwongen” familiefeestje. Destijds trok ik altijd aan het kortste eind, want ze waren met z’n allen sterker dan ik. Bovendien geloofde ik toen nog dat ik niet helemaal normaal was. Want wie wil er nou altijd alleen zijn, dan spoor je toch niet helemaal? Je bent dan in ieder geval erg egoïstisch. En dát wilde ik al helemaal niet zijn.
Claudia de Breij
Tegenwoordig hoef ik geen moeite meer te doen om op oudejaarsavond alleen te zijn. Meer familieleden hebben inmiddels ook die neiging. En – geheel tegen mijn gewoonte in – ben ik deze laatste oudejaarsavond met een van mijn zussen naar de oudejaarsconference van Claudia de Breij geweest. Dat bleek zo leuk dat we besloten om zoiets volgend jaar weer te doen. We zijn alleen niet naar de after party geweest. Dat was ons toch te veel en te druk.
Enfin, tijden veranderen en ik wens iedereen een goed en vooral gezond en gelukkig 2020 en voor het komende decennium veel wijsheid.
*Overigens wilden ook mijn kinderen na verloop van tijd die (“knusse en on)gedwongen” familiefeestjes en oudejaarsavonden ontvluchten, dus toen kreeg ik enige medestanders. Mijn tweede echtgenoot zat – jaren later – eveneens niet te wachten op eindejaar- en andere familiefeesten. Hoewel die wel weer het andere uiterste was – hij ging alleen mee op familiebezoek als ik er echt op stond. En dan nog ging hij met zijn eigen auto, zodat hij weg kon, wanneer hij wilde. Daar had ik geen moeite mee, maar mijn ouders des te meer. “Goh, wat is die ongezellig” klonk het dan weer in alle toonaarden. (N.B. Zowel mijn ouders als mijn man zijn inmiddels niet meer onder ons – wat nu, inderdaad, op zijn minst erg ongezellig is).
Geef een antwoord