
Bron: pixabay.com
Ik ben even stil en afwezig geweest de afgelopen weken. Er is veel gebeurd. Ik schrok wel een beetje toen ik zag dat mijn laatste bericht hier op hoe ouderen denken alweer twee maanden oud is. De tijd gaat zo snel…
En nu gaat die tijd plots nog onaangenaam veel sneller. Want mijn pas gevonden lief, Gert, had ineens last van wat rare kwaaltjes. In zijn lage onderbuik, zullen we maar zeggen. Plassen ging steeds moeilijker, wat pijnscheuten hier en daar, bloed in de urine, pijn in zijn rug en bovenbenen. Aanvankelijk dachten we dat het aan ons oplevende liefdesleven lag en dat hij misschien een blaasontsteking had. Even naar de huisarts dus; het zou allemaal vast wel normaal zijn voor zijn leeftijd. Hij is per slot van rekening pas 77!
De PSA-test gaf een verhoogde waarde, verdere onderzoeken volgden. Ze waren alleszins onprettig, volgens Gert, vooral de inwendige onderzoeken. Ik wilde het eigenlijk allemaal niet weten. Niet horen.
En de uitslag was al helemaal niet wat ik wilde horen. Gert heeft prostaatkanker. Dat is op zich nog niet zo erg; prostaatkanker ontwikkelt zich maar langzaam en de klachten vallen mee. Alleen was de pijn in de rug en benen nu ook in één klap (een harde klap…) verklaard: uitzaaiingen in de botten.
Daardoor was ik dus uit de lucht. Ik was stil vanwege de oneerlijkheid die ik voelde. Eindelijk heb ik, na al die eenzame jaren, weer een lieve man in mijn leven. Een acht jaar jongere man die mij, ondanks mijn ouderdom, geweldig en zelfs nog steeds mooi vindt. De man waarop ik zo lang gewacht heb en met wie ik weer die intimiteit mag beleven, die ik allang afgeschreven had als onderdeel van mijn oudedag. En dan krijgt hij kanker. Met uitzaaiingen. Dat is bitter.
En nu heb ik het gevoel dat al wat ik nu gevonden heb en wat mij zo lief is, binnen afzienbare tijd weer afgepakt gaat worden. En dat voelt zo oneerlijk. Tegelijkertijd voel ik mij daarover weer slecht, want het klinkt zo egoïstisch. Ik denk alleen maar aan mijzelf, aan welk verlies er nu weer op mij af gaat komen.
Gert neemt het zeer gelaten op. Hij heeft vooralsnog weinig klachten en vindt eigenlijk dat ik niet moet zeuren; we gaan de tijd die ons nog rest (en alleen dat klinkt al raar) samen genieten, leuke dingen doen, mooie herinneringen maken. Ja, tussen de chemokuren door, klinkt het dan in mijn hoofd. En hoeveel van die steeds sneller gaande tijd hebben we dan nog?
Gert zegt keer op keer dat ik niet zo moet piekeren. Want we zijn nu eenmaal oud en we hebben het nog steeds goed. “En misschien ben jij wel eerder de pijp uit dan ik,” voegt hij er ook telkens frivool aan toe.
Die kans bestaat. Ik ben nu eenmaal beduidend ouder. Maar ik ben nog verbazingwekkend gezond voor mijn leeftijd. En ik heb geen kanker. Althans, voor zover ik weet. En je weet het immers nooit. Dat is wel weer gebleken.
Geef een reactie